Sprookjes van Klaas Vaak

Er was eens een kleine prins Jochem die op een avond schrok van een uil die in zijn kamer komt binnengevlogen met op zijn rug Klaas Vaak. - Er was eens een meisje dat aan de rand van een groot bos woonde en altijd rood droeg.

Er leefde eens ver weg in het oerwoud van Indië, een heks. Ondanks haar lelijke uiterlijk, was het een speciale heks. - Er was eens een mooie koningin die een dochtertje kreeg met een huid zo wit als sneeuw. Helaas duurde haar geluk niet lang.

Er was eens een arme houthakker die zeven zonen had. De jongste was bijzonder klein en werd Klein Duimpje genoemd. - Er was eens een lief meisje, genaamd Assepoester. Van haar stiefmoeder en twee stiefzusters moest ze altijd hard werken.

Er was eens een moeder geit die met haar zeven geitjes in het bos woonde. Op een dag gaat ze boodschappen doen en zegt: 'Kindjes, beloof me dat jullie voor niemand de deur opendoen.' - Er was eens een koningin die heel erg streng was.

Er was eens een koningspaar dat een kindje kreeg, Doornroosje. Nu waren er dertien feeën, maar de koningin had maar twaalf gouden borden. - Hans en Grietje waren kinderen die met hun vader en stiefmoeder in een huisje woonden in slechte tijden.