Moominvalley

De lente laat nog op zich wachten terwijl de Moomins al uit hun winterslaap zijn. Meneer Flits, een sportieve macho blaaskaak verschijnt in de Moominvallei en daagt Moomintrol uit voor een skiwedstrijd. Inzet: de in katzwijm gevallen Troela.

Een vulkaan in de Moominvallei staat op punt van uitbarsten, maar Snuisterik is er nog niet. Moomintrol gaat met Troela en Snif naar hem op zoek. Snuisterik heeft een klein vuurgeestje gered dat hij terug naar de vulkaan wil brengen.

Mevrouw Filifjonk verwijt Moominpapa dat hij een slecht voorbeeld is voor Moomintrol. Moominapa besluit een eigen zaak te beginnen. Hij is hele dagen op kantoor en zijn gezin begint hem te missen.

Kleine Mie maakt de gedichten van Moomintrol belachelijk tegenover Troela. Moomintrol is daar zo verbolgen over dat hij Miezel een brief schrijft dat ze nodig weer eens langs moet komen om dat Kleine Mie haar zo mist.

Mevrouw Filifjonk is verdwenen en haar huis is een puinhoop. Moominmama wordt verdacht van moord en belandt in de cel. Samen met Moomintrol ontsnapt ze en verstopt zich in het bos.

Moomintrol, Snif en Snuisterik vinden een grote hoge hoed. Doordat hij met de magische hoed in slaap is gevallen, wordt hij de volgende ochtend als aap wakker.

Er verschijnen twee kleine wezentjes met een grote koffer in de Moominvallei. Moominmama sluit ze meteen in haar hart, maar Moomintrol ziet zijn plekje ingepikt worden.

De Grizza komt de koningsrobijn uit de koffer van Tofsel en Wifsel opeisen. Omdat niet duidelijk is wie de echte eigenaar is, besluit Moominpapa een rechtszaak te houden.

Moominpapa voelt zich nutteloos en wil op avontuur. Moominmama stemt ermee in en het gezin maakt zich klaar om te vertrekken naar een klein eiland, ergens midden in de zee. Maar Moomintrol kan geen afscheid nemen van Troela.

De Moomins komen aan op een klein, verlaten eiland met een oude vervallen vuurtoren. Moominpapa gaat voortvarend aan de slag om vanalles te bouwen, maar hij zakt al snel weer weg in zijn gebruikelijke jammerklacht nergens goed voor te zijn.

Moominpapa gaat helemaal op in het vissen, maar Moominmama voelt zich nog altijd niet thuis op het eiland. Het maken van een muurschildering brengt afleiding. Ze kan er zelfs letterlijk in verdwijnen en zo weer even in de Moominvallei zijn.

Moomintrol wordt verliefd op een zeepaardje en zit daardoor iedere nacht op het strand om te zien of ze nog eens terugkomt. Moominmama en Moominpapa hebben het bijgelegd en zijn weer gelukkig samen.

Alle achterblijvers in de Moominvallei verzamelen zich in het Moominhuis. Er arriveert een kleine gast, Toft, die altijd droomde van de vallei en de Moomins.